4 tips om je grenzen te leren kennen en aan te geven
Grenzen stellen is randvoorwaardelijk voor het creëren van veiligheid en vertrouwen. Om dat te kunnen doen, moet je echter wel weten waar jouw eigen grens ligt. Iets wat in de praktijk vaak best lastig blijkt te zijn om aan te geven. Zeker voor mensen die de neiging hebben om eerst voor anderen te zorgen en daarna pas voor zichzelf. Als leidinggevende is er werk aan de winkel als je jezelf hierin herkent.
‘Maar, ik ben een dienende leider,’ hoor ik je zeggen. ‘Mijn medewerkers krijgen van mij de ruimte om eigen verantwoordelijkheid te nemen en zelfstandig in te vullen hoe ze hun werkzaamheden uitvoeren.’ Hartstikke goed. Toch heb jij kaders te stellen richting je medewerkers die als houvast kunnen dienen. Kaders op basis waarvan ze weten wanneer iets goed genoeg is, omdat ze weten wat je hoe en wanneer van ze verwacht.
Vind je het lastig om te bepalen waar voor jou de grens ligt? Met deze tips kun je de eerste stappen zetten:
Tip 1: Herken wanneer er om een grens wordt gevraagd
Leer situaties te herkennen waarin om jouw grens gevraagd wordt. Als jij het lastig vindt om grenzen te stellen, dan is het moment om dat te doen vaak al voorbij voordat jij het in de gaten hebt. Zeker als jouw voorkeursgedrag gericht is op het de ander naar de zin te maken. Het is dan een extra klus om bij jezelf te voelen waar jouw grens ligt en die grens aan te geven. Dit vraagt om het ontwikkelen van zelf-bewust-zijn. Het ongemak in je lijf leren voelen dat hoort bij situaties waarin iemand iets vraagt wat jij eigenlijk niet wilt, maar toch doet of gaat doen omdat je niet de woorden kunt vinden om de ander te stoppen.
Tip 2: Koop tijd
Als je de situatie herkent, maar niet direct jouw grens kunt aangeven, kun je tijd kopen. Bijvoorbeeld door letterlijk aan te geven dat je tijd nodig hebt om na te denken. Spreek af met de ander wanneer je er bij hem of haar op terug komt. Houd hierbij rekening met de tijd die jij nodig hebt voor tip drie.
Tip 3: Voel je grens
De weg naar binnen gaan en voelen waar jouw grenzen liggen. Heb je geen idee, schakel dan je hulpbronnen in. Ga in gesprek met mensen die je vertrouwt. Zij begrijpen waarom het lastig voor jou is om je grens te voelen en aan te geven en hebben daar geen oordeel op. Zij reageren op de vraag die je stelt en denken met je mee. Wees hierbij alert op de manier waarop je tegen jezelf praat. Niet streng, neerbuigend of kritisch, maar opbouwend, mild en positief, zoals je dat tegen een goede vriend in een vergelijkbare situatie zou doen.
Tip 4: Communiceer je grens
De laatste tip gaat over je grens communiceren en delen met de ander. Wat kan helpen zijn dingen als eerst voor jezelf uitschrijven wat je tegen de ander wilt zeggen, dat hardop voorlezen aan jezelf of iemand die je vertrouwt, zodat je gevoel krijgt bij hoe het klinkt om de woorden uit jouw mond te horen.
De eerste keren dat jij dit doet, je grenzen voelen en aangeven, dan kan dat heel erg ongemakkelijk zijn. Zo ongemakkelijk dat je bijna denkt dat het niet klopt wat je doet. Op die momenten heb je je hulpbronnen uit tip 3 nodig. Zij zullen de empathie tonen die jij nodig hebt om jezelf gerust te stellen in plaats van te luisteren naar het stemmetje in je hoofd dat zegt: ‘dit klopt helemaal niet wat je aan het doen bent. Wie denk je wel niet dat je bent om jouw grenzen aan te geven!’.
Feit is, hoe vaker je dat doet, hoe beter je hier in wordt. Of het een automatisme wordt, dat verschilt per persoon en is eigenlijk ook niet zo belangrijk. Het allerbelangrijkste is dat je zelfbewustzijn ‘aan’ staat én dat jij op een milde manier met jezelf in gesprek bent. Dat is de weg naar het stellen van jouw grenzen en zorgen voor jezelf.